In 2015 gaat het melkquotum eraf. De melkveehouderij loopt daar nu al op vooruit met een flinke groeispurt. De wet Verantwoorde groei melkveehouderij, die per 2015 in werking moet treden, zou die groei in banen moeten leiden. Uit recente onderzoeken blijkt echter dat dat niet gaat lukken. De centrale doelstellingen, het beheersen van het mestoverschot (de fosfaatproductie) , behoud van grondgebondenheid en behoud van weidegang zullen met deze wet onvoldoende gehaald worden. Gevreesd wordt nu voor ongebreidelde groei. De snelle groeiers nemen de beschikbare milieuruimte in en duwen de rustige groeiers de markt uit. Bovendien is er bezorgdheid of de snelle groeiers het wel aankunnen. De eerste signalen dat snelgroeiende boeren steken laten vallen, zowel bij de verzorging van hun dieren als anderszins, zijn er al. Bovendien is duidelijk dat er voor grootschalige intensieve melkveehouderij weinig maatschappelijk draagvlak is. Die legt een te zware druk op leefbaarheid, natuur en milieu, landschap en volksgezondheid en houdt de koeien meestal permanent op stal. Een Kamermeerderheid én de melkvee- en zuivelbranche zijn ernstig bezorgd over de nieuwe wet. Zij vragen om aanpassing. Er is discussie over de aard van de wijzigingen, maar Kamermeerderheid en branche zijn het erover eens dat het roer óm moet en dat strakker gekoerst moet worden op geleidelijke groei met behoud van grondgebondenheid en weidegang.
Een essentieel onderdeel van het veehouderijbeleid is de fosfaatproductie(via mest). Landelijk moeten we onder een ‘plafond’ blijven, anders grijpt Brussel in. Voor de melkveehouderij hebben regering en sector een eigen ‘plafond’ afgesproken. Veel provincies hebben de afgelopen 10 jaar die fosfaatproductie teruggebracht, enkelen zijn juist gegroeid. Groningen is, met een groei van 11,1 % veruit de grootste groeier. Groningen heeft nu al veel grotere bedrijven dan het landelijk gemiddelde. Diverse mega-melkveebedrijven hebben de afgelopen jaren voor maatschappelijke onrust gezorgd, denk aan Buijs (2000 dieren) in Vlagtwedde en Kruijer(1000 dieren) in Bellingwedde. Er zijn nog diverse andere voorbeelden te noemen. Bovenop de megabedrijven die er al zijn, of al vergaand in procedure zijn, komen er naar verwachting nog vele bij. Groningen maakt namelijk sinds kort, via het Groninger verdienmodel, een snelle groei mogelijk naar agrarische bouwbokken van 4 ha groot. http://www.provinciegroningen.nl/fileadmin/user_upload/Documenten/Basisdocument_Groninger_Verdienmodel.pdf)
Dit moet dan ‘verdiend’ worden door te voldoen aan een aantal, zelf te kiezen, duurzaamheids- en dierenwelzijnsvoorwaarden. Het is betwistbaar of dit beleid , dat zo’n snelle groei naar zulke megabedrijven faciliteert, überhaupt bijdraagt aan de verduurzaming van de melkveehouderij. Ook is betwistbaar dat dit beleid bijdraagt aan dierenwelzijn. Het faciliteert namelijk megamelkveebedrijven die hun dieren permanent ophokken. Bovendien is het opmerkelijk dat Groningen alle aandacht richt op het faciliteren van die megabedrijven en geen oog heeft voor de rustige groeiers die door dit beleid in de knel komen. En de biologische veehouderij, die tot voor kort nog de warme aandacht had van de provincie, werd recentelijk vanuit GS afgedaan als te marginaal om beleid op te voeren.
Groningen zet vol in op het ‘economisch belang’ van de melkveehouderij. GS kiezen expliciet voor groei en intensivering van de landbouwproductie. Dat staat haaks op de aanbevelingen van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid die recentelijk het rapport ‘Naar een voedselbeleid’ uitbracht.( http://www.wrr.nl/fileadmin/nl/publicaties/PDF-Rapporten/WRR_rapport_93_Naar_een_voedselbeleid_web.pdf )Ook de WRR vindt dat het roer óm moet. Het beleid van groei en intensivering heeft volgens de Raad te weinig aandacht gehad voor duurzaamheid en te veel problemen opgeleverd, niet alleen in Nederland. “De productie en consumptie in Nederland dragen bij aan de mondiale ecologische problemen”, stelt de Raad. De Raad adviseert om landbouw weg te halen bij het economisch beleid en onderdeel te maken van een nieuw beleidsterrein ‘voedsel’. Minder zuivel en vlees produceren moet één van de doelstellingen worden van dat voedselbeleid.
Nu ook de melkvee- en zuivelsector zelf inzien dat de puur economische benadering uiteindelijk een valkuil zal zijn, en landelijk pleit voor een strakkere regulering van geleidelijke groei met behoud van grondgebondenheid en weidegang, wordt het tijd dat Groningen zich herbezint op haar beleid en haar eigen verantwoordelijkheid neemt voor een verantwoorde groei. Die snelle groei naar agrarische bouwblokken van 4 ha is niet goed voor de samenleving en voor de sector. Dat maximum moet omlaag. Bovendien moet Groningen kiezen voor koeien in de wei. Niemand in Groningen zit te wachten op ongebreidelde groei, zeker ook de plattelandsbewoners niet.
Het huidige beleid van het Groninger verdienmodel wordt gedragen door drie partijen: de provincie, de LTO-Noord en de Natuur- en milieufederatie Groningen. Het is zaak dat de provinciale politici onder ogen zien dat het draagvlak voor hun beleid verdwenen is. Het is in het eigen belang van LTO-Noord om op te komen voor de rustige groeiers, de grondgebondenheid én de weidegang. En de Natuur- en milieufederatie kan in de landelijke ontwikkelingen volop argumenten vinden om op haar schreden terug te keren.
HET IS IN HET BELANG VAN HEEL GRONINGEN OM RUSTIGE GROEIERS IN DE MELKVEEHOUDERIJ TE BESCHERMEN TEGEN SNELLE GROEIERS.
BI-ORA (Nederlands-Duits netwerk tegen megastallen) , www.bi-ora.eu
Milieudefensie Zuid-Oost Groningen, https://milieudefensie.nl/lokaal/zuidoostgroningen
IVN Bellingwedde, https://www.ivn.nl/afdeling/bellingwedde