Wijnand Duyvendak heeft een pamflet geschreven over de toekomst van GroenLinks: 'Wie we zijn en wat we willen'. Met het stuk wil hij een bijdrage leveren aan de discussie over de koers van GroenLinks.
Hieronder de inleiding van Wijnands pamflet; de hele tekst vind je in de bijlage.

‘Alles moet onderwerp van discussie kunnen zijn. We moeten niks uitsluiten’, zegt Maarten van Poelgeest, politiek leider van GroenLinks in Amsterdam, daags na het aftreden van Jolande Sap in de media. Van Poelgeest suggereert dat de partij zou kunnen besluiten ‘Links’ uit de naam te schrappen. Of te fuseren met de Partij van Arbeid.
Ik ben verbaasd en stuur Maarten een smsje. Hij antwoordt: ‘Partij is slechts een vehikel voor idealen. Discussie moeten we starten bij wie we zijn en wat we willen. Vooral over onze “linkse” identiteit is veel verwarring.’ Enkele dagen voor Van Poelgeest hebben de voormalige GroenLinks-politici Joost Lagendijk en Ineke van Gent openlijk betwijfeld of er voor de partij in de komende jaren nog wel een zelfstandige rol is weggelegd. Ze stellen in Vrij Nederland de vraag of een fusie met de Partij van de Arbeid niet overwogen zou moeten worden. Ik ben verrast.
De verkiezingsnederlaag op 12 september was ongekend groot: de partij verloor 60 procent van haar aanhang – 400.000 kiezers zijn weggelopen, er resteerden slechts 4 Tweede Kamerzetels. De landelijke partijtop ging maanden ruziënd over straat en liet een pijnlijk politiek amateurisme zien. De kiezers vonden de partij niet langer het vertrouwen waard. Maar is de grote nederlaag een reden om het bestaansrecht van GroenLinks ter discussie te stellen? Twee jaar eerder behaalde GroenLinks nog ruim tien zetels bij de Tweede Kamerverkiezingen, een resultaat dat nog werd overtroffen bij de Provinciale Statenverkiezingen een klein jaar later. GroenLinks boekt verkiezing na verkiezing goede resultaten op lokaal niveau en bestuurt al jarenlang met veel succes in grote en kleinere steden mee. Is het verlies bij de Tweede Kamerverkiezingen niet vooral te wijten aan de partijtop en niet of veel minder aan het programma van de partij?
De opmerkingen van Maarten van Poelgeest, Joost Lagendijk en Ineke van Gent vind ik ook vanuit een internationaal perspectief gezien eigenlijk onbegrijpelijk. Neem alleen al onze buurlanden: zowel in Duitsland als in België floreren onze groene zusterpartijen. In Duitsland kunnen de Grünen gemiddeld genomen de laatste jaren rekenen op rond de 10 procent van de stemmen, en in België behaalden bij de verkiezingen in oktober 2012 het Vlaamse Groen 8 procent en het Waalse Ecolo 12 procent. Er zijn verschillen tussen de politieke cultuur en de politieke situatie in Nederland, België en Duitsland, maar de overeenkomsten zijn veel groter. En de verschillen verklaren zeker niet waarom deze partijen vier keer meer stemmen behalen dan GroenLinks. Je zou zelfs kunnen beweren dat Groen en Ecolo het lastiger hebben dan GroenLinks vanwege de strijd tussen Vlamingen en Walen, en de Duitse Grünen ook hinder hebben van twisten binnen de partijleiding.

Onderzoek laat zien dat verreweg de meeste kiezers bij de laatste verkiezingen zijn afgehaakt omdat ze eenvoudigweg geen vertrouwen hadden in GroenLinks en haar vertegenwoordigers. Die enquêtes tonen ook nog iets anders: steeds meer mensen weten niet meer precies waar de partij voor staat, hoe ze de partij politiek moeten plaatsen. Symbolen van deze verwarring zijn de voorstellen rondom het ontslagrecht en de steun voor de missie naar Kunduz.
‘Wie we zijn en wat we willen’ is een relevante vraagstelling. Ze heeft me uitgedaagd. Meer dan vier jaar geleden nam ik afscheid van de actieve politiek. De afgelopen jaren pakte ik het campagnehandwerk in de milieubeweging weer op en publiceerde in 2011 een reconstructie en analyse van 25 jaar groene politiek in het boek Het groene optimisme. Het drama van 25 jaar klimaatpolitiek. Ik had de afgelopen jaren weinig contacten met GroenLinks. In juni 2012 belde campagneleider Jesse Klaver me op met de vraag of ik op de fractie in Den Haag met het oog op de verkiezingen wilde komen meehelpen. De toestand van de partij ging me aan het hart en ik zei ja. Jolande Sap en GroenLinks verdienden zoveel beter. Het was een hernieuwde kennismaking met de actieve politiek en de partij. Ondanks alle problemen en de slechte uitslag, besefte ik in de zomermaanden alleen maar des te sterker hoe onmisbaar GroenLinks is. Vanuit deze betrokkenheid heb ik dit pamflet geschreven. Het bouwt overigens voort op de conclusies die ik trok in Het groene optimisme.
GroenLinks is nooit bang geweest om nieuwe onderwerpen te agenderen en om als het nodig was tegen de stroom in te roeien. GroenLinks is altijd een partij geweest van pioniers en vrijdenkers. De partij praat niet iedereen naar de mond en heeft lef. De crisis die GroenLinks getroffen heeft, is een logisch moment om haar politieke plaatsbepaling opnieuw te doordenken. Een nieuwe leiding moet de band met de weggelopen kiezers herstellen. Wat wordt het verhaal om het gesprek met de kiezers mee aan te gaan?
Dit pamflet gaat over grote maatschappelijke problemen en over oplossingen. Vanzelfsprekend is het niet volledig. Ik herhaal hier niet alle standpunten die GroenLinks zo de moeite waard maken. Ook al wordt niet nader ingegaan op emancipatie, Europa, discriminatie, ontwikkelingssamenwerking of onderwijs, het betekent niet dat ik deze onderwerpen onbelangrijk vind. Het is in de eerste plaats een verkenning van nieuwe invalshoeken en thema’s. Een volgende stap zou moeten zijn om hieruit concrete politieke prioriteiten te distilleren. Dit pamflet kent slechts één ambitie: het politiek-inhoudelijke debat binnen GroenLinks te voeden, opdat de partij er zo snel mogelijk weer klaar voor is om er flink tegenaan te gaan.

Amsterdam, december 2012
Wijnand Duyvendak