De op initiatief van de Statenfractie GroenLinks georganiseerde provinciale conferentie over natuur-inclusieve landbouw van 14 juni j.l. in het provinciehuis was een groot succes. Er bleek een groot draagvlak te bestaan voor meer ruimte voor natuur op boerenland. Niet alleen onder natuurbeschermers, maar ook een deel van de boeren ziet de waarde van de combinatie van landbouw en natuur in. Sprekers op de conferentie waren Jan Willem Erisman (van het Louis Bolkinstituut uit Wageningen), Henk Smit (bestuurslid van Boerennatuur) en Alma den Hartog (Noorderlandmelk). Gedeputeerde Henk Staghouwer zat de bijeenkomst voor.
De biodiversiteit (de verscheidenheid aan plant- en diersoorten en van de ecosystemen waarin ze leven) gaat in Nederland al tientallen jaren achteruit. Op Europese schaal staan wij wat biodiversiteit betreft helemaal onderaan. Achtergrond van deze ontwikkeling is in Nederland de hoge productieniveau van de landbouw. Als één van de kleinste landen ter wereld behoren we tot de drie grootste exporteurs van agrarische producten.
De achteruitgang van de biodiversiteit is niet alleen nadelig voor de natuur maar ook voor de landbouw zelf. De verstoring van ecosystemen leidt ertoe dat bodemleven verdwijnt en de grond uiteindelijk alleen nog maar een substraat is waar planten op groeien. De problemen die daarvan het gevolg zijn (plantenziekten en plagen, verstuiving van de grond) kunnen alleen maar met veel inzet van middelen aangepakt worden. Ook het verdwijnen van insecten, die voor bestuiving zorgen, is voor boeren een substantieel probleem. Dus ook de landbouw heeft belang bij biodiversiteit en daarmee bij een andere bedrijfsvoering. Het valt voor boeren namelijk al sinds langere tijd niet mee om met de huidige aanpak een fatsoenlijk inkomen te verwerven. De groei van de opbrengsten is er een beetje uit en de opbrengst van de groei ging vooral naar banken, supermarkten en leveranciers van de boeren.
Wil de overstap naar natuur-inclusieve landbouw voor boeren aanlokkelijk zijn dan moet er wel het een en ander veranderen aan wetgeving en regels.
In de provincie Groningen wordt volgend jaar begonnen met pilots in de Veenkoloniën, Oldambt en Westerwolde, waar ook Het Groninger Landschap en Staatsbosbeheer aan meedoen. De resultaten daarvan zullen wetenschappelijk onderzocht worden, zodat duidelijk kan worden wat een echt goede aanpak is. Een van de manieren om die wetenschappelijke aanpak van de grond te krijgen is de aanstelling van een hoogleraar natuur-inclusieve landbouw. Daar wordt momenteel met de RUG over overlegd. Over een paar jaar zouden we dan kunnen weten wat allemaal nodig is om natuur-inclusieve landbouw tot een succes te maken, niet alleen op het gebied van landbouw en natuur, maar ook voor wat betreft wet- en regelgeving en financiën.