Het onderzoek wijst uit dat de gemiddelde korrelgrootte van zand in het Wad, binnen het gaswingebied, in twaalf jaar tijd ruim tien procent kleiner is geworden. Ook de samenstelling van het bodemleven is in deze periode veranderd ten opzichte van vergelijkbare gebieden die niet zijn blootgesteld aan gaswinning.
Bij de vergunningverlening voor mijnbouwactiviteiten onder het Werelderfgoed Waddenzee is afgesproken dat gas en zout 'met de hand aan de kraan' worden gewonnen. Indien de gaswinning effecten heeft op de natuurwaarden, dient de winning volgens de vergunning te worden afgeremd. Echter, uit dit onderzoek blijkt dat alleen bodemdaling niet voldoende is als signaal voor een waakzame hand aan de kraan. De kwaliteit van de bodem verandert wel, wat op zijn beurt de samenstelling van het bodemleven beïnvloedt.
Naar aanleiding van deze resultaten stellen de fracties van GroenLinks, Partij van de Arbeid, Democraten 66, Socialistische Partij, ChristenUnie, Partij voor de Dieren en Volt een aantal vragen aan het College van Gedeputeerde Staten. Deze vragen zijn te vinden in de bijlage.