Recent stelde GroenLinks, samen met de Statenfracties van D66 en Volt, schriftelijke vragen naar aanleiding van het nieuws dat een snelle directe spoorverbinding tussen Groningen en Bremen pas in 2036 mogelijk zou zijn. De partijen vinden dit te lang duren en willen dat de Provincie samen met het Rijk gaat lobbyen voor een eerdere realisatie. Hieronder vallen ook de betere beschikbaarheid van de Friesenbrücke en de nodige aanpassingen op het Hoofdstation. In hun beantwoording hierop gaf het college van GS aan dat “het niet nodig is om te lobbyen richting NS en ProRail. ProRail gaat over de spoorweginfrastructuur en doet alleen spooruitbreidingen in opdracht van een derde. In het geval van de Wunderline zijn wij als Provincie Groningen de opdrachtgever. Dat betekent dat wanneer aanpassingen aan het spoor gewenst zijn, wij dit kunnen aangeven.” Ook stelde het college dat “we intensief met het Rijk in gesprek zijn over deze gezamenlijke lobby. Er worden diverse gesprekken gevoerd over de combinatie Wunderline-Lelylijn in Duitsland en de kansen die wij daarin zien.” De antwoorden van de staatssecretaris vallen daarom rauw op het dak bij GroenLinks.
Statenlid Bas de Boer reageert ontstemd: “De antwoorden van de staatssecretaris zijn een streep door onze rekening en stralen bovendien weinig ambitie uit. De Wunderline is cruciaal voor de internationale ontsluiting van Groningen per spoor en moet samen met de Lelylijn onderdeel uit gaan maken van het Europese hoofdnetwerk. Het kan niet zo zijn dat onduidelijkheid hierbij voor vertraging zorgt. Provincie en Rijk moeten juist intensief samenwerken om deze trein zo snel mogelijk te laten rijden!” De Wunderline staat als bespreekpunt geagendeerd voor de eerstvolgende Statencommissie na het reces op woensdag 13 september 2023. Hier zal GroenLinks de kwestie aankaarten.